Napraten over een dansvoorstellingen, met je kinderen of met alle leerlingen uit een klas, levert veel op.Je stimuleert kinderen om na te denken, om hun ervaringen te delen en je scherpt hun beleving aan en verlengt die ook. Zelf ontdek je hoe mooi het is dat iedereen altijd op zijn manier naar een voorstelling kijkt.
VRAAG: Wat heb je gezien?
Laat de kinderen eerst spontaan op de vraag reageren.
Stimuleer het gesprek dat ontstaat door de volgende vragen:
– Wie heeft dat ook gezien? Op welk moment?
– Wie heeft wat anders gezien? Wat heb jij gezien?
– Wie heeft wat gehoord? Op welk moment?
Wat gebeurde er?
– Waren de dansers vrienden? Hoe kon je dat zien?
– Hoe dansten ze? Laat eens zien?
– Hoe kon je zien wie de waaghalzen waren?
– Hoe kon je zien wie de bangerik was?
– Welke spelletjes speelden de dansers met elkaar?
– Wat bouwden de dansers samen tijdens de voorstelling?
– Wie kan vertellen hoe het afliep?
– Herinner jij je nog een liedje? Waar ging dat over?
Wat vond je ervan?
– Vond je het een mooie voorstelling?
– Wat vond je er mooi aan? (dans, muziek, decor, kostuums)
– Welk dansstukje vond je het leukst?
– Hoe ging dat ook alweer? Wie durft het te laten zien?
– Was er ook een stukje dat je niet begreep?
– Wat begreep je niet?
– Herinner je nog een liedje? Waar ging dat liedje over?
– Wil je nog eens naar een dansvoorstelling? Waar zou die over moeten gaan? Wat lijkt je leuk?
Geniet van het goede gesprek, veel plezier!